Nathalie Boonen – Universiteit Antwerpen
Ellen Gerrits, Mieke Beers, Gerda Bruinsma en Ingrid Singer. Handboek taalontwikkelingsstoornissen. Bussum: Coutinho, 2017. ISBN 9789046904015. 424 blz., 50,95 euro.
Nadat generaties logopediestudenten opgeleid werden met de klassieker “Kinderen met taalontwikkelingsstoornissen” van Van den Dungen en Verboog (1991), is er nu het nieuwe naslagwerk onder de redactie van Ellen Gerrits, Mieke Beers, Gerda Bruinsma en Ingrid Singer. Het boek telt zeven uitgebreide hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk focust op de theoretische achtergrond van een taalontwikkelingsstoornis (= TOS). Net zoals de rest van het boek is dit hoofdstuk gebaseerd op recente vakliteratuur waarnaar ook in de tekst consequent verwezen wordt. Dit eerste hoofdstuk omschrijft genuanceerd wat een taalontwikkelingsstoornis is, wat de oorzaken zijn en bij hoeveel kinderen de stoornis voorkomt. Dat verschilt per leeftijd, maar voor vijfjarigen komt dat bijvoorbeeld neer op zeven procent van alle kinderen van die leeftijd. Toch is een taalontwikkelingsstoornis volgens de auteurs vaak een onzichtbare en weinig bekende stoornis die vaak verward wordt met een blootstellingsachterstand.
Vanaf het tweede hoofdstuk wordt elke paragraaf voorafgegaan door een voorbeeld uit de praktijk en afgesloten door een beknopte samenvatting. Omdat een taalontwikkelingsstoornis verschilt voor elke leeftijdsgroep, maakt dit tweede hoofdstuk een onderscheid tussen vier leeftijdscategorieën gaande van nul jaar tot adolescenten. Op die manier kunnen de gevolgen van TOS gediversifieerd worden. Wat TOS betekent voor een vierjarige, komt namelijk niet overeen met wat dezelfde stoornis met zich meebrengt voor een twaalfjarige.
Hoofdstukken 3 tot en met 6 gaan gedetailleerd in op het logopedisch proces met betrekking tot taalontwikkelingsstoornissen. Allereerst wordt er een hoofdstuk gewijd aan de diagnostiek. In deze fase wordt de (taal)ontwikkeling van het kind in kaart gebracht. Zo moet de logopedist bijvoorbeeld uitsluiten dat de taalproblemen het gevolg zijn van een gehoorverlies. In hoofdstuk 4 en 5 worden de uitgangspunten voor taaltherapie respectievelijk de werkvormen per taalaspect behandeld. Omdat een taalontwikkelingsstoornis zich op verschillende manieren kan manifesteren, hebben de auteurs ervoor gekozen om elke modaliteit (fonologie, morfosyntaxis, lexicon en semantiek, pragmatiek en foneembewustzijn) in een aparte paragraaf te bespreken. Het logopedisch behandelproces van kinderen met TOS wordt afgesloten door een evaluatie waarin niet enkel de taalcompetenties centraal staan, maar ook het functioneren van het kind in de maatschappij. Het boek eindigt met een hoofdstuk dat specifiek ingaat op kinderen met autismespectrumstoornissen, gehoorverlies of dyslexie en hoe een taalontwikkelingsstoornis zich bij hen uit.
Natuurlijk is het boek vooral gericht op logopediestudenten, maar ook voor leken die bereid zijn af en toe de betekenis van vaktermen op te zoeken, is dit een zeer toegankelijk naslagwerk. Elk hoofdstuk is een op zichzelfstaand geheel en het boek eindigt met een state-of-the-art literatuurlijst. Verder is er nog een kernwoordenregister en toegang tot oefeningen en studievragen via een link.