[Terugblik] De toekomst van het heden

Filip Devos

[Eerste bedrijf]

Eind 2011 vierden we, met een besloten zitting en een jubileumnummer, de vijftigste verjaardag van Over taal, en zijn voorgangers Taalbeheersing in de administratie en Taalbeheersing in de praktijk.

In het jubileumnummer (jrg. 50, nr. 5) had Over taal het over zichzelf. De redactie wou onder meer ‘een staalkaart geven van wat het tijdschrift in het verleden te bieden had’, en dat werd in enkele bijdragen ingekaderd in het ruimere thema ‘vijftig jaar taal(beleid) in Vlaanderen’. In de rubriek ‘Taalkronkels’ schreef ik toen een stukje getiteld ‘De toekomst van het verleden’.

Ik zag in de voorbije vijftig jaar enkele verruimende tendensen binnen het tijdschrift, en wees er onder meer op dat met die verruiming ook een andere oriëntatie samenhing. Over taal zat duidelijk op de driesprong van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening: de redactie probeerde in populariserende vorm en in het Nederlands het wetenschappelijk taalonderzoek naar een ruim publiek te brengen.

Het stukje eindigde met een oproep:

‘De redactie wil ten slotte een oproep doen naar de overheid, die precies bovenvermelde drieledige taak aan het hoger onderwijs in Vlaanderen oplegt: taal is misschien wel ons belangrijkste culturele erfgoed. Is het niet de taak van de overheid dat culturele erfgoed in en voor de toekomst mee te helpen bewaren?’

 

[Tweede bedrijf]

Zes jaargangen later moeten we het einde van het taaltijdschrift Over taal melden. Althans in zijn huidige vorm.

In mei dit jaar kreeg de redactie immers van de kersverse ‘publishing manager’ bij INNI, de uitgever van het tijdschrift, te horen dat het tijdschrift niet langer ‘past in de portefeuille’. De uitgever bracht de abonnees daar in september van op de hoogte:

‘Met deze brief willen we u meedelen dat de uitgeverij het tijdschrift niet langer zal uitgeven. Deze beslissing hebben we genomen omwille van een bewuste keuze, in te zetten op welbepaalde uitgeefdomeinen en andere stop te zetten. Zo zullen we niet verder publiceren in het domein ‘Taal’.’

Het is pijnlijk voor een redactie die zich jarenlang ingespannen heeft voor Over taal. Die daar door geestesgenoten (vooral in Nederland) soms voor gelauwerd werd, maar die – o ironie – bij de (eigen Vlaamse) overheid op onverschilligheid of zelfs tegenkanting botste. Dat heb ik beschreven in ‘De lippendienst rond populariseren in Vlaanderen’ (Over taal, jrg. 54, nr. 2, 2015, blz. 50).

 

[Derde bedrijf]

Concreet: mijn petitie voor meer wetenschapspopularisering in het Nederlands (die meer dan 900 ondertekenaars haalde) was gericht aan ‘de leden van het Vlaams Parlement en aan de academische overheden’. De petitie ging in december 2016 de deur uit naar 338 Vlaamse parlementsleden en naar de kabinetten van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid, de rectoren van de Vlaamse universiteiten, de VLIR, de VLOR, de KVAB, de Jonge Academie en de KANTL.

Twee – welgeteld twee – reacties kwamen er: de secretaresse van parlementslid Herman De Croo meldde vriendelijk ‘de goede ontvangst van de mail’, en een lid van de Jonge Academie wou een e-mailadreswijziging doorgeven. Verder niets, hoegenaamd niets van reactie.

Misschien moeten we nog eens herhalen?

‘Taal is misschien wel ons belangrijkste culturele erfgoed. Is het niet de taak van de overheid dat culturele erfgoed in en voor de toekomst mee te helpen bewaren?’

  

[Het doek valt.]