Samenvatting
In 2008 toonde onderzoek aan dat laatstejaarsleerlingen aso (algemeen secundair onderwijs) in Vlaanderen en vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) in Nederland (n=359) de eindtermen/kerndoelen Nederlands voor spelling en grammatica niet of nauwelijks haalden. De onafhankelijke variabelen die toen onderscheiden werden, waren land (Vlaanderen/aso versus Nederland/vwo), schoolnet (Vlaamse athenea/Vlaamse colleges), sekse (man/vrouw) en studierichting (klassieke talen/niet-klassieke talen) (Van Vooren, 2008).
Deze bijdrage rapporteert over een replicaonderzoek om de evolutie van de spelling- en grammaticakennis over tien jaar tijd vast te stellen (De Vilder, 2018). De nieuw onderzochte cohorte Vlaamse en Nederlandse participanten (n=362) uit het laatste jaar aso en vwo legden dezelfde test af als in 2008. De test peilde naar de spelling van woorden en werkwoorden, en de benoeming van woordsoorten en zinsfuncties.
Er werd in de eerste plaats onderzocht of de minimumdoelen Nederlands in 2018 behaald werden voor spelling en grammatica. Vervolgens werden de testresultaten vergeleken met de cijfers van 2008. In tien jaar tijd is het niveau van de laatstejaarsleerlingen voor spelling (maar) licht achteruitgegaan, maar de resultaten voor grammatica, vooral voor zinsontleding, zijn (alarmerend) sterk gedaald.
De resultaten van het replicaonderzoek zijn maatschappelijk belangrijk, nu de inhoud van het schoolvak Nederlands, in Nederland én in Vlaanderen, ter discussie staat. De Vlaamse overheid, bij monde van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits, stelde onlangs immers: ’Wetenschappelijk gezien bestaan er geen harde bewijzen van een dalend niveau van spelling en grammatica. Maar vanuit het onderwijsveld komen er inderdaad signalen dat het algemene taalniveau van leerlingen achteruitgaat’ (Stevens, 2016:37).